Als ik sterf, is mijn begraafplek voorbereid

257. Joseph&Joseph 1987, p.110. Ait Waryaγar of Ibuqquyen

Nic mara mota andar-ino ye-arraza
Rif-kin t-ikfinenem a la zeza

 

Als ik sterf, is mijn begraafplek voorbereid:
Mijn lijkwade zal je ikfin zijn, o mijn schone.

 

J&J:

Gezongen door een vrouw vanuit een mannelijke optiek. De ikfin, een lange doorzichtige japon, wordt bij speciale gelegenheden als overkleed gedragen. De intentie van dit gedicht is niet duidelijk. Is het een eerbetoon aan de onvoorwaardelijke liefde van haar minnaar, of zit er spot in, en vindt de zangeres dit maar overdreven? Of is het zelfs bedoeld als verwijt naar een minnaar die zijn woord van eeuwige liefde niet heeft gehouden?

 

Reacties zijn gesloten.